woensdag 25 september 2019

Toen ik net gedeputeerde werd, voerde ik als het Noord-Hollandse bestuurslid van het Interprovinciaal overleg (IPO) de onderhandelingen met de bestuurslid-gedeputeerden uit de andere elf provincies over een korting op het provinciefonds en een op basis daarvan met het Rijk te sluiten bestuursakkoord. Het Rijk had de hoogte van deze korting bepaald en aan ons overgelaten om deze onderling te verdelen. Vanuit Zuid-Holland was daarvoor ongevraagd een voorstel gedaan, waarin wij als Noord-Holland meer dan ons aandeel gekort werden voor maar liefst 35 miljoen. Ik was toen nog zo naïef om het Rijk haast te vertrouwen evenals mijn collega-bestuurders die het voorstel wel goed vonden. Maar ik vond deze korting toch zo onbegrijpelijk hoog voor Noord-Holland, dat ik daar niet mee akkoord wilde gaan. Er ontstonden toen onderhandelingen waar ik veel van geleerd heb.

Allereerst dat je ergens in je hoofd een reëel bedrag moet hebben zonder dat je dat dit ooit aan wie dan ook noemt. In mijn geval was dit dat het eerste cijfer van de korting een 2 moest zijn en niet een 3 zoals voorgesteld. Over het tweede cijfer had ik geen oordeel.
Ten tweede moet je dit soort onderhandelingen absoluut durven laten mislukken. Maar dit dreigement moet je vervolgens nooit uitspreken, je opponenten moeten alleen voelen dat het zo is. Uitspreken van een dreigement verliest al heel veel van de kracht ervan.
Ten derde moet je ertegen kunnen dat dit soort onderhandelingen pas gaan lopen vlak voor de absolute deadline. In ons geval een kwartier voor de gezamenlijke ondertekening met de toenmalige ministers Wouter Bos en Guusje ter Horst van het uiteindelijke Bestuursakkoord[1].
Ten vierde moet je eindigen met iets waar beide partijen een goed gevoel over hebben. Niemand offert zich al volledig op voor het algemeen belang, laat staan voor het belang van een ander.
En tot slot kun je dit alles alleen maar volhouden als je de wettelijke regelingen respecteert, want anders ga je daar meteen op onderuit.

Wie hier een parallel met de Brexitonderhandelingen in ziet heeft wel een punt, hoezeer die uiteraard van een heel andere schaal zijn. May riep als premier dan wel “no deal is better than a bad deal”, maar ze leek dit zelf niet echt zo te voelen[2]. Nou dan sidderen je tegenstanders bij de onderhandelingen bepaald niet van zo’n loos dreigement.
Johnson daarentegen roept bijna elke dag wel dat hij met plezier er ook zonder deal uitgaat, nou ja dat geloven we dan wel, maar we sidderen er evenzogoed niet meer van. Dan gaan we het wel incalculeren, zoals nu in de meeste EU-landen ook gebeurt[3]. En als je je dan ook nog niet eens gedurende het proces aan de wet houdt en je door je eigen Supreme Court wordt teruggefloten[4], vergeet het dan maar.

O, ja, wat ‘mijn’ onderhandelingen in het IPO betreft. Uiteraard werd het toen een korting van 29 miljoen voor Noord-Holland. Op zich veel, maar mee te leven. En ik had gelijk mijn kosten voor Noord-Holland al voor een paar jaar terugverdiend, maar goed dat was ook niet meer dan mijn taak.


[1]https://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=6&ved=2ahUKEwjgytz4tunkAhXEMewKHcHeC8oQFjAFegQIBhAC&url=https%3A%2F%2Fwww.tweedekamer.nl%2Fdownloads%2Fdocument%3Fid%3D185782f5-8b8e-41c8-a9da-4b60f3f4fef2%26title%3DBestuursakkoord%2520rijk%2520-%2520provincies.doc&usg=AOvVaw3Xa0yNq-v4dQcV5FJ42qJO

[2]https://blogs.spectator.co.uk/2019/05/theresa-may-no-deal-is-better-than-a-bad-deal-stance-was-abstract/

[3]https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_19_5509

[4]https://www.bbc.com/news/uk-politics-49810680

Deel deze column